Voorzitter,
De stikstofcrisis houdt Nederland in de greep. Het raakt alle activiteiten waarbij uitstoot van stikstof plaatsvindt, in het verkeer, de bouw, industrie en landbouw. Onze fractie is ongerust over de gevolgen van deze crisis en begrijpt dat dit in nog veel sterkere mate geldt voor de Groningers die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van een vergunning zoals het geval is in de veeteelt, zij hebben er slapeloze nachten van.
Er heerst nog altijd veel onduidelijkheid en onzekerheid. De feitelijke situatie rondom de uitstoot is niet helder, de voorgestelde beleidsregels zijn complex en dat de maatregelen in fases worden uitgevoerd, maakt het ook niet overzichtelijker. De VVD wil in dit debat meer duidelijkheid krijgen over de huidige beleidsregels, de mogelijke aanpassing daarvan en de insteek van ons College in de onderhandelingen die gevoerd worden in IPO verband met Den Haag.
Allereerst de huidige beleidsregels. Graag vernemen wij van het College hoe het staat met de communicatie en informatievoorziening naar de Groninger ondernemers. De beleidsregels zijn de eerste (en ik zeg met nadruk) voorlopige maatregelen om de vergunningverlening weer op gang te krijgen. Deze regels kunnen worden aangepast. Ziet het College dat ook zo en is er de bereidheid om de regels kritisch te bekijken en te heroverwegen?
De VVD vindt het onwenselijk dat de provincie beleidsregels invoert die strenger zijn dan de regels die minister Schouten in de Kamerbrief van 4 oktober schetste. De Gedeputeerde heeft aangegeven dat er geen licht mag zitten tussen de regels over extern salderen in de provinciale beleidsregels en de Kamerbrief. Wij verzoeken graag bevestiging van het College dat de regels niet strenger zullen uitpakken.
Het College heeft gesteld dat ondernemers over de vergunde ruimte kunnen blijven beschikken. Uit gesprekken met boeren en LTO blijkt een grote onzekerheid over bijvoorbeeld het intern salderen, dat is het verrekenen van de uitstoot wanneer er aanpassingen binnen het bedrijf plaatsvinden waarvoor een nieuwe vergunning nodig is, zoals het realiseren van een nieuwe stalvloer. Er wordt gevreesd dat er dan telkens een vermindering van de uitstoot moet plaatsvinden, een trapsgewijze inperking waardoor boeren niet meer willen investeren. Terwijl innovatie juist hard nodig is.
Wij hebben vernomen van het College dat er weliswaar een plafond is gesteld aan de uitstoot, maar dat de feitelijke uitstoot gelijk kan blijven. In het voorbeeld dat het Landbouwcollectief aan ons heeft rondgestuurd, wordt een berekening gegeven van intern salderen. Hier wordt gesteld dat de uitstoot op basis van het Besluit emissiearme huisvesting bij nieuwe vergunning zou leiden tot een extra verlaging. De VVD vindt deze extra vermindering onwenselijk maar heeft begrepen dat het Besluit emissiearme huisvesting hier niet leidt tot verdere inperking.
Graag bevestiging van het College want dat is goed nieuws voor de boeren.
Er wordt in de beleidsregels ook een koppeling gemaakt met dierrechten en fosfaatrechten. In de beleidsregels van Limburg is deze koppeling geschrapt. De VVD stelt voor de vermindering op basis van deze koppeling te schrappen. Graag een reactie van het College.
Het is nog lastig alle gevolgen van de beleidsregels te overzien. Wij vragen de Gedeputeerde hoe hij om zal gaan met gevallen waarin boeren klem komen te zitten door de nieuwe regels.
Er is ook veel onduidelijkheid over de feitelijke situatie in Groningen. In hoeverre is er in onze provincie sprake van problemen rondom Natura 2000 gebieden? Wij denken dat het goed is om meer onderzoek te doen en meetpunten in te stellen. Er wordt nu gewerkt met rekenmodellen, maar een meting van de daadwerkelijke depositie en de waarnemingen in het veld maken betere beslissingen mogelijk.
De VVD wil ook graag weten wat de insteek van het College in de onderhandelingen met de minister is. In hoeverre wordt er rekening gehouden met de situatie in Groningen die toch anders is dan in andere provincies? In het Rapport van Remkes wordt bijvoorbeeld gewezen op de mogelijkheid een gebiedsspecifiek afromingspercentage toe te passen. Er wordt gesteld dat alle sectoren moeten inleveren. Ziet het College het gevaar van het massaal onttrekken van emissieruimte aan de landbouw, maar ook in andere sectoren in Groningen? Een andere fundamentele vraag waar naar gekeken moet worden is welke natuurwaarden beschermd moeten worden en waarom.
Tot slot. De VVD vindt dat vrijwilligheid en innovatie voorop moeten staan bij de reductie van stikstof. De overheid moet daarvoor voldoende geld uittrekken. Proefballonnetjes over halvering van de veestapel zijn onzinnig en onnodig. Wij lopen al voorop in klimaatvriendelijkheid en het is de kunst om binnen de beperkingen zo veel mogelijk te economische activiteiten te ontplooien. De VVD vertrouwt erop dat het kan!