Er is veel gezegd, maar het NPLG is een groot programma waarin veel samenkomt, doelen zoals stikstof, CO2 en water; maar ook de kwaliteit van het platteland en de sociaal-economische gevolgen van het stikstofbeleid.
Toch is er op dit moment er nog veel onduidelijkheid over de stikstofdoelen en zijn de klimaatdoelen ook nog niet helder uitgewerkt. Het is belangrijk dat er snel meer duidelijkheid komt, want de onzekerheid onder de mensen is groot en leidt tot ongerustheid en wantrouwen en we zijn nog zoekend naar het broodnodige perspectief.
Het is goed om in deze startfase nog eens naar de voorwaarden van uitvoering en het proces te kijken.
Allereerst kan onze fractie zich vinden in veel punten van de brief die het College naar Den Haag heeft gestuurd. Veel elementen uit het gesprek met de Staten en ook uit onze motie ‘Naar een nieuw perspectief voor de Groninger landbouw’ zien wij terug.
De VVD vindt het belangrijk dat we sturen op doelen en daarbinnen zoveel mogelijk vrij laten aan de boeren en inwoners van het gebied.
Vrijwilligheid en lokaal maatwerk moeten voorop staan. Beleid maken we samen, van onderop. Voor de zekerheid: De doelstellingen zijn fors, kan het College bevestigen dat er in de planvorming geen extra provinciale ‘kop’ op de doelen wordt gezet? Het College stelt terecht dat integraal aanpakken niet goed mogelijk is als alle doelen niet scherp in beeld zijn.
Zelfs de landelijke doelen die naar voren gehaald zijn naar 2030, liggen nog niet vast in wetgeving. Op welke wijze wordt rekening gehouden met onzekerheid op dit vlak? Wanneer is enige concrete duidelijkheid over de gevolgen van de plannen te verwachten? Wanneer kunnen we cijfers over de effecten verwachten van de meest recente maatregelen die in onze provincie in gang zijn gezet? Is het realistisch om een compleet gebiedsplan te hebben in juli 2023? Ambtelijk werd aangegeven dat dit moeilijk haalbaar is. Hoe weegt het College het dilemma van maatwerk, de omgeving betrekken en draagvlak bij inwoners en boeren versus het belang van snelle voortgang opdat er weer vergunningen voor economische activiteiten kunnen worden verleend?
Het College zet in op innovatie. De VVD heeft al anderhalf jaar geleden via schriftelijke vragen het probleem van de RAV-lijst aan de kaak gesteld. Er gebeurt nagenoeg niets waardoor er onvoldoende zekerheid is ten aanzien van innovaties en de reductie waardoor de rechter alles dreigt af te keuren. Is het niet mogelijk dat de provincie of noordelijke provincies zelf met een wetenschappelijke onderbouwing komen?
Vrijwillige beëindiging van bedrijven en verplaatsing zijn mogelijkheden om reductie te bewerkstelligen. Er is in Groningen op dit moment ook een gebied dat verder dan 25km van N2000 ligt en waarvoor nu geen vergunningsplicht voor stikstof geldt, de zogeheten witte gebieden. Stel dat het mogelijk is een veebedrijf te verplaatsen, wat heeft dan de voorkeur? Overname van een bestaand veebedrijf in een traditioneel veehouderijgebied of bijvoorbeeld nieuwvestiging in de kleistreek? Hoe verhoudt dit zich tot bodem en water als ordenend principe van het omgevingsbeleid? Wordt de kleischil dan ingezet voor uitgekochte veebedrijven?
Het ‘kaartje’ is met name gericht op stikstof, uiteindelijk moeten alle opgaven in beeld worden gebracht. Het lijkt erop dat dit ook in ‘het kaartje’ is gebeurd. Om een goed oordeel te vellen over de opgave zou het goed zijn om het kaartje te ontrafelen met de verschillende doelstellingen die er in zijn verwerkt. Zodat goed per doelstelling is te zien, welke maatregelen er worden genomen. Kunnen de Staten iets dergelijks tegemoet zien?
Het is goed dat het College opheldering vraagt aan de Minister over zeer onlogische kleuringen zoals de paarse strook bij het Hogeland. Kan het College aangeven wanneer hier meer duidelijkheid over komt?
Samenvattend zijn perspectief en concretisering van belang. Boeren willen wel veranderen, maar hebben ook duidelijkheid nodig. Wat kan er wel in Groningen? En wat is de Rol van boeren binnen het landschapsbeheer en de terreinbeherende organisaties? In welke gebieden liggen nog kansen?
Tot slot vindt onze fractie het goed dat het College benadrukt dat Groningen een landbouwprovincie moet blijven en wil nogmaals benadrukken dat het belangrijk is de omgeving nauw te betrekken bij de uitwerking van de plannen.