VVD: herindelen is eerst aan de gemeente

Vandaag is er in de Provinciale Staten gesproken over een nieuwe bestuurlijke indeling in de provincie Groningen. Een proces wat al weer sinds 2006 loopt.

Aanvankelijk leek het te gaan in de richting van samenwerking in clusters, waardoor de bestaande gemeenten konden blijven bestaan. Na een grondige evaluatie bleek dit geen haalbare kaart. Dit was een van de belangrijke gegevens voor het rapport Grenzeloos Gunnen van de commissie Jansen. De commissie heeft de opdracht namens alle gemeenten uitgevoerd. De conclusies waren en zijn volstrekt duidelijk. Herindelen niet of, maar hoe.  

Over de rolopvatting van de Provincie wil de VVD duidelijk zijn: het is en blijft primair een gemeentelijk proces. Het collegeprogram is hier ook duidelijk over. Woordvoerder en Statenlid Nico Bakker citeert: β€œ Wanneer gemeenten er onderling niet goed uitkomen, vervullen we een actieve, bemiddelende en zo nodig regisserende rol.” Einde citaat.

β€œWat de fractie van de VVD betreft zit de provincie nu nog steeds in de actieve, bemiddelende rol. De VVD gaat er vanuit dat de meer regisserende rol eigenlijk niet nodig zou moeten zijn.”, alsdus Bakker.

In maart 2014 brengt het ministerie een handreiking uit over gemeentelijke herindeling. Indien de handreiking aangeeft dat de afspraken die wij nu maken gewijzigd moeten worden gaat de VVD er vanuit dat het college, in overleg met de staten, nadere procesafspraken met de gemeenten maakt.

De VVD wil op dit moment niet ingaan op de situatie van iedere individuele gemeente. De VVD heeft gemerkt in een drietal hoorzittingen dat iedere gemeente op een bijzonder serieuze wijze met deze materie omgaat. Dit leidt ertoe dat hier en daar ruimte wordt gevraagd. Ruimte qua gebied en ruimte qua tijd. Wij vinden dat deze ruimte in beginsel moet worden geboden. Daarbij zijn wat de VVD betreft in ieder geval twee uitgangspunten belangrijk: de herindeling gaat door en de ingangsdatum is 1 januari 2018. 

De opschaling van gemeenten betekent dat de verhouding tussen de provincie en de nieuw te vormen gemeenten aanmerkelijk verandert. De kerntaken van provincies zijn duidelijk. Aan een verdere overdracht van niet-kerntaken dient invulling te worden gegeven. De vorming van een beperkt aantal robuuste gemeenten is hiervoor het moment.