Hoe blijft Groningen een toonaangevende landbouwprovincie? Naar een nieuw perspectief voor onze boeren
Vandaag hebben de ministers van Landbouw en Stikstof de stikstofdoelstellingen bekend gemaakt en geschetst welk perspectief er voor de landbouw zal zijn. De kaarten met de reductiedoelstellingen geven een weliswaar een beeld, maar het is nog moeilijk te overzien wat de concrete gevolgen zijn, al lijken de gevolgen voor Groningen minder pijnlijk dan in andere delen van Nederland. Aangezien het beleid voor een groot deel gebiedsgericht wordt uitgevoerd, zullen de provincies aan de lat staan voor de concretisering van het beleid. Voor 1 juli 2023 moeten de provinciale gebiedsplannen bij Den Haag worden aangeleverd. Er is werk te doen en we gaan hierover zeker nog met elkaar in gesprek.
De wijze waarop Natura 2000 destijds is vormgegeven brengt ons nu in ernstige problemen. Helaas zijn we nu tegen een muur opgelopen en zijn er harde keuzes nodig om Nederland van het slot te halen. Alle sectoren moeten bijdragen aan de vermindering van de stikstofuitstoot, maar de zwaarste opgave ligt nu bij de veeteelt. Het is onbehoorlijk en schrijnend dat boerenfamilies door een radicale koerswijziging in het beleid in onzekerheid verkeren. De regering heeft in Brussel gepoogd de Natura 2000 doelstellingen aan te passen, maar Europa houdt Nederland aan de zelfopgelegde natuurbeschermingsdoelstellingen. Het verlagen van de uitstoot is daardoor onontkoombaar.
In de VVD is er veel onrust en weerstand tegen het vooruitzicht van diepingrijpende maatregelen. Die pijn voelt de fractie ook, want wij zijn bij uitstek de partij die ondernemers vrij wil laten om te doen waar ze goed in zijn: ondernemen. Daarnaast zijn we de partij van de economie en een betrouwbare overheid. Afspraak is afspraak. Die economie is erbij gebaat dat we duidelijk zijn in ons beleid en geen abrupte koerswijzigingen maken. Het stikstofdossier staat haaks op die overtuigingen.
Op de 153e Algemene Ledenvergadering van de VVD die morgen plaatsvindt, passeren veel moties over stikstof de revue. Veel elementen uit deze moties heeft de Statenfractie in Groningen vanaf de ‘stikstof-uitspraak’ van de Raad van State in 2019 al bepleit of in moties neergelegd. Een belangrijk punt was en is de legalisatie van de PAS-melders, boeren die onder het oude stelsel geen vergunning nodig hadden, maar sinds de rechterlijke uitspraak illegaal zijn. Zij hebben te goeder trouw gehandeld en wij vinden dat de stikstofruimte die bij opkoop van bedrijven door de overheid wordt verworven met voorrang aan deze boeren ten goede moet komen.
Daarnaast is er een motie van de Statenfractie aangenomen waarin innovatie wordt gestimuleerd en hebben we een motie mede-ingediend om de neerslag van stikstof daadwerkelijk te meten. Tijdens de Algemene vergadering zullen we samen met de Statenleden uit Gelderland een motie indienen om meer regie te voeren op innovatie en samen met alle sectoren te kijken hoe innovatie de uitstoot kan verlagen. Verder wordt in deze motie ook opgeroepen om met wetenschappelijke instellingen tot een landelijk dekkend meetsysteem te komen.
In het stikstofdebat wordt op dit moment ook stevig gediscussieerd over de juistheid van feiten en de vermeende tegenstelling tussen meten en berekenen. Het is in de wetenschappelijke methode goed gebruik dat zowel van modellen en berekeningen als van feitelijke metingen gebruik wordt gemaakt.
Er zijn verbeteringen mogelijk, maar uit een onlangs gehouden rondetafeldebat in de Tweede Kamer, blijkt dat wetenschappers van mening zijn dat de huidige methoden goed genoeg zijn om beleid te kunnen voeren. Bovendien leidt een fixatie op meten versus berekenen niet tot de oplossing van het probleem, maar eerder tot uitstel.
Voor de Statenfractie is het van groot belang dat we Nederland uit het slot kunnen trekken én de landbouw weer een perspectief kunnen bieden. Stikstof is niet de enige klimaatopgave waar beleid op moet worden gemaakt en eveneens niet de enige factor die de kwaliteit van de natuur bepaalt. Nederland heeft zich verbonden aan de verplichting om de uitstoot van CO2 te verlagen en de waterkwaliteit te verhogen. Het is belangrijk dat we bij de aanpak van deze opgaven niet weer ‘halfslachtig polderen’ waardoor mensen uiteindelijk in de knel komen te zitten. Het is beter tijdig in beeld te hebben wanneer er aan welke doelstellingen voldaan moet zijn. Zo bieden we onze ondernemers perspectief en komen we niet voor ongewenste verrassingen te staan.
De landbouw is belangrijk voor Groningen. Voor het behoud van de landbouw die mee kan gaan met de veranderingen van deze tijd is het nodig dat we een realistisch beleid weten te formuleren en boeren een toekomstperspectief bieden. Omdat er ook binnen onze partij geen goede visie is, dienen wij morgen op de ledenvergadering een motie in om tot een robuuste en toekomstbestendige landbouwvisie te komen (nummer 15 in de stukken). Boeren hebben zekerheid en stabiliteit nodig om hun bedrijfsvoering te bepalen en investeringen te kunnen doen. Willen we een echte debat- en ideeënpartij zijn, dan is het goed dat we dit samen oppakken en samen met betrokken leden uit verschillende regio’s hier vorm aan geven. Bij de uitwerking is het belangrijk dat er ook gekeken wordt naar de sociaal-economische gevolgen van het beleid voor het platteland, de consequenties voor het landschap en de keten van mensen en bedrijven rondom de landbouw.
De visie moet leiden tot een beleid dat bestendig is en laten zien waar de kansen liggen voor de verschillende vormen van landbouw en voorkomen dat boeren in de knel komen. De discussie over deze visie en het resultaat zijn waardevol bij het opstellen van de gebiedsplannen van de provincies. In Groningen zijn we al met een kleine groep begonnen met het ontwikkelen van deze visie en het plannen van activiteiten. Wij zullen hierover binnenkort meer vertellen. Leden die graag meer informatie willen, verzoek ik om contact met mij hierover op te nemen.
Ondanks de bekendmakingen gebiedsdoelstellingen vandaag, ziet de Statenfractie kansen voor Groningen. We moeten inzetten op het bieden van perspectief en zekerheid en inzetten op het herstel van vertrouwen. Vrijwilligheid, maatwerk en samenwerking met landbouworganisaties moet voorop staan in de aanpak. Al is de opdracht zwaar, wij vinden het belangrijk dat we provinciaal invloed uit kunnen oefenen en het niet laten aankomen uit de ‘regie’ van Den Haag. In Groningen zouden we vooral via innovatie en eventueel vrijwillige verplaatsing en vrijwillige uitkoop van bedrijven moeten proberen de doelstellingen te behalen. Bij het streven naar natuurherstel moet niet enkel gekeken worden naar stikstof, maar ook naar de waterstaat en andere technieken. Geen tunnelvisie op stikstof, maar kijken hoe we de natuur écht in balans kunnen brengen.
Het is de uitdaging om binnen de grenzen van de nieuwe doelstellingen de ruimte te zoeken voor een toekomstbestendige landbouw. Groningen zal een sterke landbouwprovincie blijven, ook na de maatregelen van vandaag en alle veranderingen die op ons afkomen.
Met liberale groet,
Erik Jan Bennema
Fractievoorzitter Groninger VVD-Statenfractie